6. Balans met toelichting

balans Pagina 02

balans Pagina 02

Waarderingsgrondslagen

Materiële vaste activa

Conform het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten (BBV) hebben we de op de balans opgenomen activa gewaardeerd op de historische verkrijgingsprijs, verminderd met eventueel ontvangen bijdragen en gecumuleerde afschrijvingen. De afschrijvingen zijn gebaseerd op de verwachte nuttigheidsduur. In geval van duurzame waardeverminderingen worden activa afgewaardeerd. 

De activa bestaan zowel uit investeringen met een economisch nut, als uit investeringen in de openbare ruimte met een maatschappelijk nut. Onder activa met een meerjarig maatschappelijk nut worden verstaan investeringen in aanleg en onderhoud van: (inrichting) wegen, waterwegen; civiele kunstwerken, groen en kunstwerken.

Activa met een verkrijgingsprijs van minder dan € 10.000 worden niet geactiveerd, uitgezonderd gronden en terreinen. Deze worden altijd geactiveerd.

Er kan rente worden geactiveerd.

De afschrijvingen berekenen we per investering op basis van:

  • -de looptijd
  • -het rentepercentage
  • -de afschrijvingsmethode die we voor die investering toepassen

Conform artikel 10 van de financiële verordening (Gemeentewet, artikel 212), gelden binnen de gemeente Assen voor de afschrijvingsduur (levensduurverwachting), voor materiële vaste activa, vastgestelde termijnen.

Per activagroep is een bandbreedte bepaald: 

 fin6 levensduur activa

De gehanteerde afschrijvingstermijnen van investe-
ringen in 2016 zijn conform de vastgestelde bandbreedte per activagroep verwerkt.

Bij looptijden tot 8 jaar wordt lineair afgeschreven, bij looptijden vanaf 8 jaar wordt annuïtair afgeschreven. Op gronden en terreinen wordt niet afgeschreven.

Aankoop en vervaardiging van activa met een meerjarig maatschappelijk nut worden veelal onder aftrek van bijdragen van derden en bestemmingsreserves geactiveerd. Uitzonderingen hierop worden met redenen beargumenteerd ten laste van de exploitatie gebracht.

Wegens duurzame waardevermindering, sloop en verkoop is € 151.000 op de vaste activa afgewaardeerd. De waardering van de vaste activa is gebaseerd op de verkrijgingsprijs (art. 61, lid 1 Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten (BBV)), verminderd met bijdragen van derden en de afschrijvingen.

Verkrijgingsprijs

De verkrijgingsprijs omvat de inkoopprijs en de bijkomende kosten

Bij investeringen met een meerjarig economisch nut geldt dat verminderingen over gehele looptijd (lineair) gecorrigeerd worden met de berekende afschrijvingslasten.

Restwaarden

Er wordt rekening gehouden met een restwaarde voor alle gemeentelijke vastgoedobjecten. De restwaarden worden op het moment van activeren bepaald. Dit is van toepassing op de waardering van de balansposten gronden en terreinen, woonruimten en bedrijfsruimten. Voor het bepalen van de restwaarde wordt een berekeningsmethodiek toegepast. De gehele vastgoedportefeuille is onderverdeeld in een vijftal hoofdcategorieën t.w. woningen, kantoren met een bruto vloeroppervlakte < 1.000 m², scholen, wijk- en buurtcentra met een bruto vloeroppervlakte < 1.000 m², sportcomplexen en overige vastgoedobjecten. Per categorie is een specifieke berekeningsmethodiek van toepassing om de restwaarde te bepalen. De toegepaste methodieken zijn de volgende:

Woningen

75% van de WOZ-waarde

Kantoren (bvo < 1.000 m²)

bruto vloeroppervlakte * € 80 * 7 jaar

Scholen/wijk- en buurtcentra (bvo < 1.000 m²)

25% van de stichtingskosten

Sportcomplexen

Grondoppervlakte * € 10* verhoging (1,5% per jaar bij investeringen van voor 2003; 0,5% per jaar bij investeringen vanaf 2003. Beide over een periode van 40 jaar)

Overige vastgoedobjecten

Aanschafwaarde grond * verhoging over een looptijd van 40 jaar (1,5% per jaar voor investeringen van voor 2003; 0,5% per jaar voor investeringen vanaf 2003). Op De Nieuwe Kolk is een percentage van 1,5% van toepassing. Indien er geen of geringe aanschafwaarde grond in de administratie staat, wordt uitgegaan van € 40,- per m².Op de restwaarde is wel rentecalculatie van toepassing. Restwaarden worden niet toegepast op noodlokalen, inventaris en installaties.

Op basis van historische gegevens kan worden gesteld dat gemeentelijke voertuigen altijd een restwaarde hebben. Deze wordt gesteld op 5% van de verkrijgingsprijs.

De erfpachtgronden bij het Grondbedrijf zijn gewaardeerd op de verkoopwaarde waarop de canon of de afkoop van de canon zijn gebaseerd.

De strategische gronden zijn in principe gewaardeerd tegen (agrarische) marktwaarde.

Financiële vaste activa

De financiële vast activa zijn gewaardeerd tegen nominale waarde. De waardering is gebaseerd op de historische kostprijs c.q. aanschafprijs, verminderd met - voor wat betreft de geldleningen - de aflossingen op geldleningen. Indien de marktwaarde duurzaam lager is dan de verkrijgingsprijs, wordt ze afgewaardeerd tegen de marktwaarde.

Voorraden

De gronden worden gewaardeerd tegen verkrijgings- of vervaardigingsprijs (art. 63 BBV), vermeerderd met de toegerekende beheerskosten en verminderd met gerealiseerde verkopen en eventuele voorzieningen.

De voorraden (grond- en hulpstoffen en onderhandenwerk) bij het Grondbedrijf zijn gewaardeerd tegen verkrijgings- of vervaardigingsprijs of, indien deze lager is, de marktwaarde. De boekwaarden van de afgesloten exploitaties zijn overeenkomstig de te verwachten opbrengsten bij de destijds afgesloten complexen.

De ramingen zijn gebaseerd op calculaties per exploitatie exclusief indexatie en rente, het resultaat is op basis van netto contante waarde. Voor het nog te realiseren negatieve resultaat is een voorziening getroffen. 

Uitzettingen

De vorderingen worden gewaardeerd tegen nominale waarde. Waar sprake is van een risico op oninbaarheid, is een voorziening getroffen en afgetrokken van de nominale waarde.

Liquide middelen

De liquide middelen worden tegen nominale waarde gewaardeerd.

Eigen vermogen/reserves

De reserves zijn onderverdeeld in een algemene reserve en bestemmingsreserves.

Algemene reserves zijn reserves waaraan geen specifieke bestemming is gegeven, terwijl dit bij bestemmingsreserves wel het geval is.

Resultaat

De baten en lasten worden toegerekend aan het jaar waarop ze betrekking hebben. Baten worden slechts genomen voor zover ze op de balansdatum gerealiseerd zijn. Verliezen en risico’s die hun oorsprong vinden voor het einde van het boekjaar worden in acht genomen als zij voor het opmaken van de jaarrekening bekend zijn. Personeelslasten worden toegerekend aan het jaar waarop ze betrekking hebben. Vakantiegelden en verlofaanspraken worden toegerekend aan het jaar waarop de uitbetaling plaats vindt. In boekjaar 2016 zijn de vakantiegelden gereserveerd in verband met de invoering van het Individueel Keuze Budget (IKB) 

De opbrengst eigen bijdragen Wmo en Jeugdzorg loopt via het CAK. De bedragen in de jaarrekening zijn gebaseerd op de opgave van het CAK. Over de volledigheid en juistheid bestaat nog onzekerheid door achterstanden bij het CAK.

Het resultaat wordt bepaald op basis van het stelsel van baten en lasten. Het programmaresultaat vóór bestemming komt voort uit het saldo van lasten en baten uit de programma’s vóór bestemming en de doorgevoerde correcties. Het resultaat na bestemming ontstaat door toevoeging aan en onttrekking uit de betreffende bestemmingsreserves.

Voorzieningen

Volgens het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten (BBV) mogen voorzieningen gemaakt in de volgende drie gevallen:

  • ­Er zijn verplichtingen en verliezen waarvan we de hoogte op de balansdatum niet zeker weten, maar wel redelijk kunnen inschatten.
  • ­Er zijn op de balansdatum risico’s die kunnen leiden tot verplichtingen of verliezen, waarvan we de hoogte al redelijk kunnen inschatten.
  • ­We moeten in de toekomst kosten maken. Maar we mogen dan alleen een voorziening maken, als de kosten voor de balansdatum ontstonden en de voorziening bedoeld is om de lasten gelijk te verdelen over een aantal begrotingsjaren.

Voorzieningen worden gevormd tegen nominale waarde, behalve de APPA-voorziening welke is gewaardeerd tegen actuariële waarde.

Vaste schulden

De leningen zijn gewaardeerd tegen nominale waarde. Het bedrag van de aflossingen die binnen een jaar vervallen, is niet afzonderlijk onder kortlopende schulden opgenomen. Vaste schulden zijn schulden waarvan de rente één jaar of langer vast staat.

Kortlopende schulden

De kortlopende schulden zijn gewaardeerd tegen nominale waarde.

Vennootschapsbelasting

Op basis van het bbv mogen geen latenties gevormd worden. Tot nu toe doet de belastingdienst geen definitieve uitspraak over de wijze waarop de vennootschappelijke belasting bepaald en opgenomen dient te worden. Hierdoor is sprake van een onzekerheid.

Garant en borgstelling

De garant- en borgstellingen worden in de bijlage niet uit de balans blijkende verplichtingen tegen de nominale waarde opgenomen. 

Balansaanpassingen per 1 januari 2016

In de beginbalans per 1 januari 2016 zijn aanpassingen doorgevoerd ten opzichte van de balanscijfers per 31 december 2015.

Bovendien hebben als gevolg van het in formele zin moeten volgen van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten (BBV) en eigen richtlijnen, een aantal verschuivingen plaatsgevonden. 

Eindbalans - beginbalans

Gepresenteerde cijfers eindbalans 31 december 2015 ten opzichte van beginbalans 1 januari 2016: (bedragen * € 1.000)

Materiële vaste activa 

De boekwaarde van een aantal investeringen verband houdend met heffing waren nog geclassificeerd als overige investeringen met economisch nut, verschuiving binnen de materiële vaste activa van € 179.

Vaste schulden rentetypische looptijd 1 jaar of langer/Overlopende passiva

In de presentatie is een bedrag van € 4.632 onder Vaste schulden rentetypische looptijd 1 jaar of langer opgenomen. Dit betreft verkregen middelen in onderhanden werken met een terugbetalingsverplichting die onder het onderdeel Overlopende passiva moeten worden gepresenteerd.

Verschuivingen

Verschuivingen in de balans als gevolg van BBV- en eigen richtlijnen:

Materiële vaste activa/Voorraden

De boekwaarde van € 24.495 van de strategisch gronden moeten met ingang van de jaarrekening 2016 worden gepresenteerd onder de Materiële vaste activa, overige investeringen met economisch nut, onderdeel gronden en terreinen. Derhalve een verschuiving in de beginbalans 2016 van Voorraden naar Materiële vaste activa.

Financiële vaste activa/Immateriële vaste activa

De boekwaarde van een tweetal bijdragen in eigendom van derden worden met ingang van 2016 gepresenteerd onder Immateriële vaste activa. Eind 2017 zijn beide bijdragen volledig afgeschreven.

Eigen vermogen/reserves

De reserves voor de grondexploitaties worden met ingang van 2016 als bestemmingsreserves gepresenteerd. De totale boekwaarde van deze reserves is € 27.310. Derhalve een verschuiving van Algemene reserve naar Bestemmingsreserves.

balans Pagina 18balans Pagina 18balans Pagina 18balans Pagina 18balans Pagina 18balans Pagina 18balans Pagina 18balans Pagina 18balans Pagina 18balans Pagina 18balans Pagina 18balans Pagina 18balans Pagina 18balans Pagina 18balans Pagina 18balans Pagina 18